Euthanasie – vragen over het levenseinde

Euthanasie – vragen over het levenseinde

Algemeen

Euthanasie wordt door de wet (wet van 28 mei 2002, aangevuld op 28 februari 2014) omschreven als het ‘opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek’.

Wettelijk is euthanasie dus slechts geoorloofd wanneer het door een arts gebeurt, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt en binnen strikte voorwaarden. Het gaat dus om de actieve levensbeëindiging op verzoek van de patiënt.

Dat kan alleen als de patiënt ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijdt als gevolg van een ziekte of ongeval, zonder vooruitzicht op genezing of verbetering. De aanvraag moet gebeuren via een gedateerd en getekend schriftelijk verzoek van de patiënt.

De arts die op het verzoek ingaat, is verplicht eerst het advies van een tweede arts in te winnen. Bij een patiënt die niet terminaal is, moet de arts het advies vragen van een tweede en derde arts. De derde arts moet een specialist zijn van de aandoening of een psychiater. Ook moet er een maand  wachttijd gerespecteerd worden tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van euthanasie.

De wet heeft geen betrekking op de normale medische handelingen om pijn en lijden te bestrijden door middel van de toediening van kalmeermiddelen of pijnstillers, noch op het niet opstarten of het stopzetten van een uitzichtloze en dus nutteloze en ongerechtvaardigde verdere behandeling. In die gevallen beëindigt de dokter niet bewust het leven, hij maakt alleen een natuurlijk overlijden mogelijk dat waardiger en minder moeizaam is.

In az Glorieux

Met deze delicate en gevoelige vragen die verband houden met levenseindeproblematiek willen we zorgzaam omgaan in een open communicatie en respectvolle dialoog met alle betrokkenen.

Levenseindeproblematiek is complexe materie en omvat meerdere aspecten zoals wilsverklaring, vroegtijdige zorgplanning, Do Not Reanimate (DNR)-criteria, palliatieve zorg, euthanasie.

Bij een herhaalde en welgemeende euthanasievraag in ons ziekenhuis worden volgende stappen genomen:

  1. Alle vragen voor levensbeëindiging worden gericht aan de behandelend arts.
  2. De behandelend arts is verantwoordelijk om de bij wet vastgelegde criteria na te gaan en de wettelijke procedure te volgen. Een arts kan ook weigeren om de euthanasie uit te voeren.
  3. Enkel de euthanasievragen waarbij het overlijden binnen niet afzienbare tijd (= > 1 maand) zal plaatsvinden worden voor het ethisch comité gebracht. Euthanasievragen waarbij het overlijden binnen afzienbare tijd ( = < 1 maand) wordt verwacht, vereist geen ad-hoc vergadering van het ethisch comité.
  4. De voorzitter (of zijn/haar vervanger) of in voorkomend geval het ad-hoc Ethisch Comité formuleert een schriftelijk advies aan de behandelend arts. Dit advies is enkel van toepassing wanneer er een ad hoc vergadering heeft plaatsgevonden.
  5. Als er euthanasie uitgevoerd wordt in het ziekenhuis, kan dit enkel gebeuren door een arts verbonden aan het ziekenhuis.

Voor professionele en up-to-date informatie verwijzen we naar het LevensEindeInformatieForum www.leif.be , Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen www.palliatief.be , de Caritas Cahier nr 3 van Caritas Catholica Vlaanderen www.caritas.be/nl/publications/caritas-cahiers.